Ga lekker freelancen!
Marcel van Roosmalen (1968)
Journalist en schrijver
Beste Máxima,
Namens HP/De Tijd heb ik een jaar of tien geleden je schoonmoeder een tijdje gevolgd. Ze was bezig met een publiciteitsoffensief: ze at taart bij een boerengezin, inspecteerde de Deltawerken, doopte een schip en opende een tentoonstelling.
Ik had niet de indruk dat ze het leuk vond.
Daarna kreeg ik het idee om jou ook te volgen bij bezoekjes in het land, maar dat gaf ik na twee keer op.
In Amsterdam-West bezocht je een dagbestedingscentrum voor allochtone vrouwen. Het regende, de straat was afgezet en jij stapte in een goudkleurige jurk uit een geblindeerde auto. Je zwaaide vrolijk naar alles wat bewoog en daarna onderging je – stralend, dat wel – een rondleiding langs bordurende, kokende en tekenende vrouwen die veel hadden meegemaakt.
Aan een vrouw die bezig was om een rits aan een jas te maken vroeg je of ze aan het naaien was.
De vrouw knikte en legde uit hoe ze dat deed.
Jij vond het interessant en luisterde geduldig.
Het deed me denken aan een scène van Koot & Bie – je zult inmiddels wel van ze gehoord hebben – die bij een fabriekspoort stakende arbeiders interviewen:
‘Dus u heeft vandaag niets gedaan?’
‘Dus u heeft een shagje gedraaid?’
Na een halfuur werden we naar buiten gejaagd, je ging de diepte in, zei een mevrouw van de Rijksvoorlichtingsdienst. Intieme gesprekken die niet voor de publiciteit bedoeld waren.
Je at Marokkaanse hapjes en maakte een tocht langs uitgestalde knutselwerkjes. Daarna sloot een boze mevrouw van de organisatie de luxaflex.
Toen je naar buiten kwam, hield een hofdame een Postcode Loterij-paraplu boven je hoofd.
Je zwaaide naar een leeg plein.
Een paar maanden later sprak je in een voormalige veevoederfabriek in Utrecht namens het Oranje Fonds. Er werd gevierd dat er drie jaar ‘taalontmoetingen tussen Nederlandse en allochtone vrouwen’ waren. Je zat op de eerste rij tussen minister Vogelaar en burgemeester Wallage, gezelschap waar je het goed mee kon vinden.
Jij kwam onder luid applaus naar voren en las vanaf een papier dat allochtone vrouwen dankzij de taalontmoetingen met vrijwilligers zelf naar de dokter konden fietsen en boodschappen konden doen. ‘Zonder kennis van de Nederlandse taal kun je in Nederland je verhaal niet kwijt. Taalontmoetingen zijn de eerste stap naar meedoen.’
Dat wist iedereen allang, maar jij kreeg er een staande ovatie voor. Na afloop werd je tot in je auto achtervolgd door een horde enthousiaste vrouwen. Je gaf ze allemaal een hand.
Later zag ik je bij het schaatsen op de Olympische Spelen en bij wedstrijden van het Nederlands elftal. Iedereen vond het enig dat je er was. Volgens mij ben je ook goed in rampen. Hand voor de mond slaan en zeggen dat je het verschrikkelijk vindt.
Je bent dus heel goed in wat je doet.
Veel beter dan je man, van hem geloven we allang niet meer dat er – behalve watermanagement en sport dan – dingen zijn die hem raken of interesseren. Dat hele koningschap van hem wordt een grote ellende.
Kappen met die onzin!
Raap je spulletjes bij elkaar, haal je kinderen van die verschrikkelijke Bloemcampschool in Wassenaar en ga met z’n allen lekker in dat vakantiehuis in Mozambique of op dat landgoed in Argentinië zitten. En kom vooral af en toe terug om voor een gigantisch bedrag iets met het volk te doen, maakt niet uit wat, ze vinden het geweldig. Kan hij mooi voor de kinderen zorgen en een beetje beleggen in onroerend goed.
Ga lekker freelancen, zelf heb ik zo’n stap ook ooit gemaakt. Geen gezeik meer, de inkomsten omhoog, de inspanningen omlaag, het zal je man zeker aanspreken. En ook belangrijk: je kinderen krijgen een normaal leven.
Die villa in Wassenaar kunnen jullie wat mij betreft gewoon houden, al was het maar voor de bezoekjes aan oma, de laatste koningin der Nederlanden.
Marcel van Roosmalen